Wethouder De Vries ontdekt stadse innovaties op Marineterrein Amsterdam
NieuwsAutonome bootjes, een virtueel busje en een zoemende drone
Autonome bootjes, een virtueel busje en een zoemende drone
Op Marineterrein Amsterdam werken allerlei organisaties aan oplossingen om de stad ook in de toekomst bereikbaar te houden. Afgelopen week leidde Liesbeth Jansen, directeur van Bureau Marineterrein, wethouder Egbert de Vries (verkeer, vervoer, water en luchtkwaliteit) rond over het terrein om hem de innovaties te tonen die we mogelijk al heel snel in het straatbeeld kunnen gaan zien.
Het bezoek begon virtueel. In de Commandantswoning (gebouw 001) liet Daniël Doornink van Marineterrein-communitylid The New Base een ‘digital twin’ van het Marineterrein zien. Hij toonde hiermee hoe experimenten in een virtuele wereld kunnen helpen bij bijvoorbeeld het implementeren van nieuwe vervoersmogelijkheden in de echte wereld. Op het virtueel Marineterrein rijdt een autonoom busje rond dat zichzelf leert om te stoppen voor voetgangers. Als dit fout gaat in het virtueel Marineterrein is dat niet erg en dankzij het zelflerende vermogen van de software kan de opgedane kennis ingezet worden om autonoom vervoer in het echt veilig mogelijk te maken.
Robots
Vervolgens presenteerde Kenneth Heijns van AMS Institute twee autonome voertuigen die al wel fysiek op het Marineterrein in actie komen. Sinds afgelopen zomer rijdt er een robotvoertuig genaamd Husky rond. Dit karretje is een experiment om te zien hoe voetgangers op robots reageren en het is onderdeel van een onderzoek naar bruikbare toepassingen van robots in het verkeer. Daarnaast praatte Kenneth de wethouder bij over Roboat, autonome bootjes die regelmatig in de binnenhaven van het Marineterrein te zien zijn en in de toekomst de drukte in de Amsterdamse straten kunnen gaan helpen verlichten door autonoom personen- en goederenvervoer over het water mogelijk te maken. Daarnaast benadrukte Kenneth het belang van het vermogen van steden om zich aan te passen aan een snel veranderende samenleving. ‘En dat kan alleen als we de vaardigheid hebben nieuwe dingen te leren en oude gewoonten van ons af te schudden. Steden leren door stedelijke experimenten en daarvoor zijn living labs nodig. Dus om ons te blijven aanpassen zijn living labs ontzettend belangrijk’.
Drones
Tijdens een korte wandeling kondigde het volgende onderwerp zich al zoemend aan in de lucht. Een drone ging De Vries voor naar codeerschool Codam, waar hij een presentatie kreeg van Amsterdam Drone Lab. Vanaf het Marineterrein onderzoekt deze organisatie verschillende toepassingen van drones, waaronder vervoer van goederen, het inspecteren van kademuren en, zoals onlangs werd getest, of ze de brandweer kunnen helpen een noodsituatie beter in kaart te brengen.
Privacyvriendelijke data
Tot slot toonde architect en future city maker Tom van Arman hoe data die op het Marineterrein verzameld worden, gebruikt kunnen worden om de stad leefbaar te houden. Bij de druktemeter, te zien op drie digitale schermen op het terrein en online, vertelde Tom hoe datavisualisaties bezoekers van het Marineterrein informeren over bijvoorbeeld drukte en waterkwaliteit. En, het belangrijkste, hoe dit op een privacyvriendelijke manier gebeurt.
Kracht van het gebied
Het is een kleine greep uit alle projecten en experimenten op het Marineterrein, en volgens De Vries is het van grote waarde dat dit in dit gebied gebeurt: ‘We zijn als gemeente bezig dit gebied te ontwikkelen en het is heel belangrijk dat we daarin nauw samenwerken met de aanwezige organisaties, en dat we van ze leren hoe we die ontwikkeling het beste kunnen vormgeven. Drones en Roboat zijn vooral op logistiek gebied heel interessant en het is goed om dat hier uit te testen. Maar ook Codam laat zien hoe je met een andere aanpak kansen biedt aan mensen die buiten de boot vallen omdat ze niet het gebaande onderwijspad bewandelen. Het is goed dat we een plek als het Marineterrein hebben waar we onderwijs en kennisinstellingen een plek bieden. Dat is de kracht van dit gebied en vanuit die kracht moet het verder ontwikkeld worden. Niet een nieuw stempel op drukken maar doorbouwen op waar het al sterk in is.’